Accepteer cookies om deze inhoud in te laden.

Ontwerper en kunstenaar Krijn Giezen stelt in zijn werk juist het vergankelijke centraal. Arnoud Holleman, oud-student van Giezen, beschrijft in de laatste editie van MacGuffin Magazine de versmelting van zijn leven en werk. Giezen gebruikt alle denkbare media (van landschapsarchitectuur tot handleidingen en van wandkleden tot fotoseries) om het cyclische en de relatie tussen mens en natuur te bespreken. Hij laat zich vaak inspireren door het ambacht en de vindingrijkheid van vissers, slagers en boeren. Zo bouwt hij op de Biënnale van Venetië, waar Giezen in 1978 Nederland vertegenwoordigt, een rookhut en deelt er zelf gevangen en gerookte haringen uit. The catching of fish, the building of a hut. The preparation of fish in that hut with the necessary tools is de prozaïsche titel.

Giezens werk is weliswaar in een aantal collecties en archieven opgenomen, maar het grootste deel van zijn werk is ‘ergens’: in een ruïneus kasteel in Normandië, waar zijn weduwe in afzondering woont, bij zijn zus in Noordwijk, of in het bezit van één van zijn studenten, met wie hij graag werken uitwisselde. Holleman beschrijft hoe hij niet lang geleden op Marktplaats een wandkleed van Giezen aantrof en twijfelde over de aankoop. Het was kort na Giezens dood ‘ontzameld’ door een gemeentelijk museum, gekocht door iemand op leeftijd, bang dat zijn kinderen het na zijn dood bij het grof vuil zouden zetten. “Misschien”, vraagt Holleman zich af “had Krijn die kinderen geen ongelijk gegeven. Vergankelijkheid was zijn grote thema, het wandkleed bestond zelf uit afgedankte lappen, dus in the grand scheme of things, hoe erg zou het zijn als het verloren ging?”

Er is gelukkig steeds meer aandacht voor het openbaren van archieven en de relaties tussen de objecten die er deel van uitmaken. Verschillende collecties stellen hun depot open voor het publiek, zoals het Schaulager in Basel of het Depot Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Dat is niet alleen een strategische keuze – de overheid en schenkende verzamelaars eisen zichtbaarheid – maar voor onderzoek ook een weldadige: een kijkje in, zoals Boijmans het noemt, ‘de machinekamer’ van de collectie. Het zou goed zijn als er niet alleen meer aandacht komt voor het bewaren van objecten, maar ook voor het archiveren en openbaren van hun context. De schuur in Québec, de Provo-correspondentie in s-Heer Abtskerke, de studenten van Krijn Giezen: ze maken deel uit van de machinekamer van ontwerpers. Het werk van Dallegret, De Leeuw en Giezen daagt ons uit anders na te denken over wat een ontwerp is, en hoe dat kan worden gedocumenteerd. Of, zoals één van de initiatiefnemers aan het Artist Archive Project zegt: “Het licht ging aan zodra de studenten zich realiseerden dat het gaat om het volgen van de relaties tussen objecten, betrokkenen, locaties en teksten. Op dat moment werd het een fascinerend database probleem.” In andere woorden: een archief dat ergens is, terwijl het overal is.

Kirsten Algera is Editor-in-Chief van MacGuffin Magazine, partner in het Netwerk Archieven Design en Digitale Cultuur.