Het archief van de toekomst
Conclusies
De term Kunstmatige Intelligentie staat ter discussie. Is het niet beter te spreken over Aanvullende Intelligentie? Is Kunstmatige Intelligentie een valse belofte? Wat is intelligentie? Is er werkelijk sprake van begrip?
De technieken die in dit onderzoek gebruikt zijn, zijn allemaal gebaseerd op patroonherkenning. Door grote hoeveelheden informatie kan een neuraal netwerk zo getraind worden dat het statistisch steeds waarschijnlijker wordt dat het een beeld goed kan herkennen. Hoewel dat meer doet denken aan een Pavlov reactie dan aan intelligentie en is er geen sprake van begrip, levert dat bruikbare toepassingen op. En geeft veel ruimte voor vervolgonderzoeken. Een voorbeeld is de mogelijkheid om op basis van een foto de architect van een gebouw te kunnen noemen.
Dat het trainingsmodel bepaalt wat een K.I. kan herkennen zal een computerwetenschapper niet verbazen. Toch is het zinvol om dit in publiekstoepassingen zichtbaar en inzichtelijk te maken. Met welke ogen kijkt een algoritme, op basis waarvan is het getraind? Hoeveel onzekerheid staat het toe bij het classificeren? Variabelen die voor heel verschillende uitkomsten kunnen zorgen. Variabelen die misschien wel door een gebruiker gekozen kunnen worden. Dit zou een K.I. minder een black box maken en meer een gereedschap. Het zou de relatie tussen mens en machine enigszins gedemystificeren. Ook het visualiseren van tussenstappen, zoals Class Activation Maps kunnen daarbij van pas komen.
Een Generative Adversarial Network kan op het oog een nieuw ontwerp van Van Doesburg genereren, maar wat is de betekenis daarvan? Is het werkelijk een nieuw werk? Wie is de auteur? Van wie is het auteursrecht? Ook hierbij zou het een misvatting zijn om een scheppende kracht toe te kennen aan het algoritme. Het kan gezien worden als een poging om de essentie te destilleren uit het werk van de architect en daarop variaties te maken.
Dat Kunstmatige Intelligentie een rol zal spelen in de publiekservaring van het archief van de toekomst ligt voor de hand. Of dat is in de vorm van een orakel of een gereedschap is een ontwerpvraag. Neurale netwerken zijn intrinsiek gelaagd en diffuus. Een gebruiksvriendelijke interface draagt het risico in zich de techniek te mystificeren en de gebruiker in een passieve rol te plaatsen. K.I. als gereedschap vraagt meer inspanning van de gebruiker maar plaatst deze in een actievere, intelligentere rol.